De biddende John Hyde (1)

John Hyde.

Hij stond bekend als de biddende Hyde. God riep hem om zendeling te worden in India. Veel van zijn collega’s vonden dat hij niet vaak genoeg met hen erop uitging om het Evangelie te brengen. Hij bleef dan bidden. Dat was zijn ‘geheime’ wapen. Als hij het gebed verwaarloosde, verdween Gods zegen. Maar vanaf het moment dat hij zich totaal wijdde aan het gebed, schonk de Heere Zijn zegen. Overvloedig.

Naar de Bijbelschool
John Hyde had biddende ouders. Hij werd geboren in 1865. Zijn vader was predikant in de Presbyteriaanse Kerk. Dominee Hyde bad vaak tot de Heere of Hij arbeiders in Zijn oogst wilde uitstoten. Hij en zijn vrouw waren met vreugde bereid hun drie zonen en drie dochters te wijden aan de Heere voor de zending. Zij verwonderden zich er dan ook niet over dat God twee van hun zoons en een dochter riep in Zijn dienst. Hij wist zich al jong geroepen om te prediken. Om zich voor te bereiden, ging hij naar de Bijbelschool, waar zijn oudere broer ook al op zat. Maar toen die plotseling stierf, zette dat zijn leven totaal op de kop. Op een avond stapte hij de kamer van zijn vriend Konkle binnen en vroeg hem wat de noodzakelijke beweegredenen zijn om de zending in te gaan. Die gaf hem de raad het aan de Heere te vragen. De volgende morgen straalde John, terwijl hij met Konkle naar de kapel liep. ‘De beslissing is gevallen.’ Na een zware strijd had hij zich die nacht zonder enig voorbehoud overgegeven aan God. ‘Heere,’ had hij gezegd, ‘ik ben bereid te gaan, waar U me hebben wilt.’ Vanaf dat moment ontdekte hij ook het geheim van het gebed. Een aantal medestudenten werd zo geraakt door het vuur voor de zending dat in hem brandde, dat ook zij besloten hun leven aan de Heere te geven, om door Hem gebruikt te kunnen worden op het zendingsveld.

Eerst klein worden
John wilde één van de grootste zendelingen van zijn tijd worden. Hoewel dit niet alleen eerzucht was, moest God hem wel leren om eerst klein te worden, voordat Hij hem grote dingen kon toevertrouwen. Toen hij op de boot naar India zat, opende hij de brief die een vriend van zijn vader voor hem had meegegeven. Hij las daarin de woorden: ‘Ik zal niet ophouden voor je te bidden, totdat God je met Zijn Heilige Geest vervuld heeft.’ John was hierdoor diep gekrenkt. Zou hij, die als zendeling op weg was naar India, niet vervuld zijn met de Heilige Geest? Diep in zijn hart was hij er echter wel van overtuigd dat hij niet klaar was voor zijn taak. 
Een geestelijke strijd brandde los in zijn leven, enkele dagen lang, waarna hij bad: ‘Heere, vul mij met Uw Heilige Geest.’
Toen was het alsof hij alles helder begon te zien. Hij zag zijn eigen trots en zei tegen de Heere Jezus dat hij bereid was op een eenzame post te werken en alles te doen wat Hij van hem vroeg, als Hij eerst maar de Heilige Geest mocht ontvangen.